Antiekhandelaar

De opleiding loopt over twee jaar, twee avonden in de week (maandag en woensdag), telkens van 18.30 tot 22.00 uur.

Er wordt gewerkt met een modulesysteem waarin de modules in praktische zin op elkaar aansluiten. De lessen worden gegeven door universitair of hogeschool gevormde docenten die in de kunst- & antiekhandel actief zijn of geweest zijn.

Waar mogelijk en/of noodzakelijk wordt de nadruk op de praktijk gelegd zonder uiteraard aan de noodzakelijke theorie voorbij te gaan. Ook de gegevens echt / vals / pastiche / mariage krijgen absolute aandacht.

De behandelde stof voor alle modules beslaat een tijdspanne vanaf de middeleeuwen tot en met het 20e-eeuwse interbellum. Uiteraard is er de onontbeerlijke introductie over de antieke culturen als basis van de latere Westerse cultuur.

Tijdens de opleiding worden één of meer museumbezoeken/bedrijfsbezoeken gedaan.

Je hebt een diepgaande kennis van de voorwerpen: materiaal, herkomst, datering, bewaringstoestand, zeldzaamheid, prijzen en ook prijsevoluties.

Je herkent vervalsingen en kent de aankoopkanalen en mechanismen van de Belgische en buitenlandse antiekmarkt.

Het beroep van antiekhandelaar gaat veel verder dan alleen maar antieke voorwerpen verkopen. De antiekhandelaar situeert deze voorwerpen in een historisch en maatschappelijk kader. Door zijn ruime culturele ontwikkeling en zijn veelzijdige vakkennis dwingt hij respect af bij zijn klanten.

De docenten bieden je een brede waaier van vakken aan die de diverse facetten van het beroep omvatten.

Personen die als zelfstandige werken in de sector of tot die zich beroepshalve willen heroriënteren in de kunstambachtelijke sector.

Er is geen specifieke voorkennis vereist, maar:

• je hebt een basiskennis PC-gebruik (tekstverwerking)
• je hebt een creatieve en kritische geest

Elke module in traject wordt gegeven door een docent met ervaring binnen het vak.

De focus ligt steeds op praktijk en toepasbaarheid binnen het beroep.

Wij geven de voorkeur aan fysieke lessen op onze campus, ervaring leert dat binnen het kader van deze opleiding dit een absolute meerwaarde is.

Programma 1ste jaar

• - Basiskennis kunst- & stijlgeschiedenis
  • De nadruk ligt op de Westerse wereld
  • In aansluiting wordt ook een korte sub-module gegeven. De nadruk ligt hier op de Oosterse kunst.
• - Meubilair & interieur door de eeuwen heen
  • Nadruk ligt op Frankrijk – De Nederlanden – Groot Brittannië
  • Bij de periode 19e eeuw wordt ook Duitsland behandeld.

Beide modules worden, na een basisintroductie kunst- & stijlgeschiedenis afwisselend simultaan gegeven zodat de opgedane kennis telkens zijn eigen praktijkkant kent.

Men moet in de examens voor beide modules geslaagd zijn om de overige modules verder te kunnen volgen.

Verder in het 1ste jaar:

• Schilderkunst door de eeuwen heen
  • In aansluiting wordt ook een relatief korte sub-module grafiek gegeven.

Programma 2de jaar

Tijdens het tweede jaar wordt, opnieuw volgens een modulesysteem, de toegepaste kunst behandeld. Dit tweede jaar is zeer praktisch gericht.

Komen aan bod:

• Zilver / koper & brons / tin. De nadruk ligt op het zilver
• Westerse keramiek
• Oosterse keramiek. De nadruk ligt op China.
• Glas
• Beelden
• Klokken en horloges
• Textiel en wandtapijten
• Schilderkunst (aansluitend bij de stof van het eerste jaar maar eerder praktijkgericht)
• Antiekhandel in de praktijk / wetgeving specifiek i.v.m. de kunst- & antiekhandel

Voor elke module moet een examen afgelegd. De examenstrategie wordt bepaald door de docent. Examens kunnen dus schriftelijk zijn (al dan niet 'openboek') of kunnen een opdracht inhouden.

Om het getuigschrift te bekomen moet de cursist in het tweede jaar een 'eindproef' afleggen.

Praktisch gezien moet de cursist drie opdrachten kiezen uit de gevolgde modules (uitgezonderd de modules Kunst- & Stijlgeschiedenis / Antiekhandel in de Praktijk).

Voor elke opdracht wordt verwacht dat de cursisten telkens een gedetailleerde object- en marktstudie maken over het gekozen voorwerp.

Opleiding met 2 lesavonden per week van 18u30 tot 22u.

Ofwel maandag- en woensdagavond of dinsdag- en donderdagavond. Dit wisselt ieder cursusjaar. Het is wel de bedoeling dat je de lessen zowel in het eerste als tweede jaar op dezelfde avond kan volgen.